Maleisië Deel II – Borneo

4 oktober 2015 - Jakarta, Indonesië

Kadegedeng, kadegedeng. De trein rijdt alsmaar verder van station naar station. Ik kom op plaatsen, waar ik nooit ben geweest. Guus weet het toch altijd goed te verwoorden. De treinreis van 7,5 uur van Jakarta naar Yogyakarta vormt een goed platform voor het schrijven van het tweede hoofdstuk van dit verhaal, ditmaal over het Maleisische deel van Borneo. Op verzoek van een trouwe lezer zijn meer foto’s van de fauna locale in de selectie opgenomen, evenals onderwateropnames met de GoPro (we proberen ook duikfilmpjes te uploaden maar succes is nog niet gegarandeerd). Viel spass!

 

2 September tot 1 Oktober, 2015

Katsjing! Kuching. AirAsia brengt ons van Kuala Lumpur (KL) naar deze stad in het westen van Borneo, onze nieuwe uitvalsbasis. Vanaf hier is het goed daytrippen. Het plaatsje zelf is gemoedelijk met een leuke waterfront. De helft van mijn korte broeken is kapot: even naar Little India om er door een lokale specialist een nieuwe rits in te laten naaien. Top. We nemen een sunset boat cruise langs mangrovewoud aan de kust. Lekker weer, zonnetje erbij, heerlijk. Een halsstarrige zoektocht resulteert in een glimp op een aantal Irrawaddy dolfijnen, een variant op Flipper zonder snuit. Ook zien we endeemse proboscis apen (neusapen), langstaartmakaken, een krokodil, vuurvliegjes, opvallend weinig vogels en uiteraard de sunset.

’s Ochtends vroeg, de eerste bus naar Semenggoh Nature Reserve, waar één van de grootste orang utan-rehabilitatiecentra in Borneo is gevestigd. Ruim twee dozijn orang utans wordt hier geleerd zichzelf weer in het wild te kunnen redden. Tweemaal per dag wordt er voedsel uitgedeeld, waar de apen vaak op afkomen. Vandaag zijn er vijf aanwezig: moeder met baby, moeder met te aanhankelijk kind en een jong mannetje. Het is erg indrukwekkend om te zien dat de dieren allemaal hun eigen karakter hebben,en hoe herkenbaar menselijk ze zich gedragen. Prachtig. Het is hier verder wel druk, en uiteraard komt de meute toeristen weer dichterbij de dieren dan de aanwezige verzorgers willen zien. De omgeving vervalt al snel weer in een selfieparadijs (hel?), een opportuun moment om de dieren met rust te laten en ons te concentreren op onze eigen voedertijd. We zijn inmiddels vaste gast in het food court van het winkelcentrum nabij ons hostel. Marily eet het liefst honey black pepper beef (met rijst, uiteraard) en belooft dit bij thuiskomst heel vaak voor mij te gaan maken.

We willen graag naar een traditioneel longhouse in de omgeving, maar taxiritten voor twee ernaartoe zijn te duur en veel longhouses zijn naar verluidt ook niet authentiek meer. En wie kan het de bewoners kwalijk nemen? Ik durf te wedden dat de huidige Neerlandse jeugd ook wi-fi als minimale eis van hun boomhut heeft. Als alternatief gaan we naar de Sarawak Cultural Village, een soort Arnhems openluchtmuseum of Archeon. Overpriced, maar wel aardig. Met een traditionele blaaspijp mogen machteloze blikjes onder vuur genomen worden. Hats! De volgende dag is het tijd voor een andere hoofdattractie in de omgeving: Bako National Park. Vroeg op om de bus te pakken. Hé, het regent. Laten we niet gaan en in plaats daarvan de hele dag lanterfanten. Lekker niets. Goed plan. Dag later, nieuwe poging. De laatste etappe naar Bako gaat per boot. Op het strand en in de mangrove zien we neusapen, zilverharige langur (ook een aap) en bearded pigs. Vogels wederom notoir afwezig. We rijgen een paar trails aaneen door mangrove en over heuvels. Mooi park, mooie view points en lekker rustig in dit gedeelte.

Na een kleine week verlaten we Kuching en vliegen naar Gunung Mulu National Park, dat bekend staat om zijn enorme grotten en de dagelijkse exodus van vleermuizen. Vliegen was in dit geval goedkoper dan over land reizen en verloopt soepel. We verblijven in de grote dorm in het park en gaan op tour naar de Deer en Lang-grotten. De eerste is (één van) de grootste grotten ter wereld. Inderdaad, een bizar groot gewelf. De rest van de tour voert langs de usual suspects (stalactieten, stalacmieten, e.d.) en we merken dat we het nu wel geloven met deze typische grotverschijnselen.. In de Deer Cave zijn miljoenen vleermuizen gehuisvest, die iedere dag in de schemering op pad gaan om een lekker maal tot zich te nemen. Tientallen minuten lang vliegt een eindeloze sliert vleermuizen in kurkentrekkerformatie de grot uit. Dit laatste om de kans te reduceren zelf als avondmaal te fungeren voor de haviken die buiten de grot rondcirkelen. Erg gaaf om te zien. Tijdens een night walk zien we onverwacht veel nachtleven. Veel insecten, prachtige gecko’s, agame, één van de vele luidruchtige kikkers en een prachtige slang (groene viper). De grotten in Mulu lenen zich ook zeer voor zogenaamd adventure caving: het betere klauterwerk in grotten, zeg maar. Helaas schrijft tijdens ons verblijf de benodigde derde persoon zich nooit in voor de Clearwater Revival (nee, geen Creedence) en valt de tocht in het heldere water. We pakken nog wel de normale Clearwater-tour mee. Inderdaad, heerlijk helder water en zeer geschikt om in te zwemmen.

De volgende ochtend vliegen we naar Miri (een half uur), om vanuit daar naar Brunei te reizen. Of toch niet. Op de kleine airport van Mulu blijkt al snel dat onze vlucht vertraagd is, evenals die naar Kota Kinabalu (KK). Gisteren waren alle vluchten geannuleerd, begrijpen we. Blijkbaar gebeurt dat hier vaker in verband met mist vlak boven de landingsbaan. Oh. Een uur later is onze vlucht geannuleerd. We kunnen onze lunchvouchers en misschien een nieuwe boardingpas voor de middagvlucht ophalen bij de balie. Chaos. Bij de MASwings balie werken vier mensen met een sterk wisselend competentieniveau: een lief, behulpzaam vrouwtje die alles moet regelen, haar oetlul van een baas die verantwoordelijkheden mijdt en doet alsof hij amper Engels kan en twee onbenullen die geen Engels kunnen. Tja. Het lukt ons een nieuwe boardingpas te regelen. Hoera. En lunchvouchers. Hmmm, nasi, dat had ik al lang niet op zeg. Het begint keihard en lang te regenen. Mensen die hier al voor de tweede dag zitten en vervolgboekingen hebben protesteren maximaal. Het balievrouwtje vertoont al wat scheuren in het gelaat in verband met de stress en boze toeristen. Nog geen nieuws. Nooit eigenlijk gedurende deze dag. De klok slaat vier uur. Helaas. Na 16:00 kan er niet meer gevlogen worden. Iets met het niet mogen fileren van vleermuizen met de rotor. Er wordt ons beloofd dat er morgenochtend een extra vlucht naar Miri en KK zal worden ingezet. We ontvangen wel een heerlijk dikke pleister op de wonde. De enige accommodatie nabij het park van afdoende formaat voor gestrande reizigers is het zeer luxueuze Marriot. We krijgen wederom een voucher en worden met 80 man hier naartoe verscheept voor vannacht. Gratis luxe en voer, mooi. De gestrande Australische manager van het Marriot is er ook klaar mee en regelt een grote kist koude pils voor in de shuttlebus. Samen met wat andere backpackers vallen we ongegeneerd het dinerbuffet aan. Het bier is wel te duur hier (7+ euro). Dit wordt vakkundig opgelost door bij een café buiten het park een tas vol goedkoop bier te laden en deze in de comfortabele lounge van het Marriot op te drinken. We moeten wel aan ons budget denken natuurlijk. Na een copieus ontbijt weer naar de airport. Computer says no, alleen mensen naar KK mogen inchecken. Miri-gangers moeten wachten, want de extra vlucht zit vol. Wat! Zijn jullie nu helemaal? Kop-over-kop wisselen de groepjes toeristen elkaar af om bij de uitgeputte baliemevrouw (dezelfde als gisteren) te klagen. Ze kijkt vertwijfeld om zich heen. Ja hoor, de baas drukt zijn snor weer. Nu is ze er echt klaar mee. Ze pakt pen en boardingpaspapier en begint fanatiek zelf boardingpassen uit te schrijven. Mulu naar Miri, hoppa, kein gelul. Wij bemachtigen er ook twee! Een nachtje Marriot is leuk, maar nu willen we wel naar Brunei. En zie daar, het vliegtuig vertrekt!

Het zeer religieuze sultanaat van Brunei heeft niet veel om het lijf als je niet voor een oliebedrijf werkt, maar een dag spenderen in de hoofdstad Bandar Seri Begawan is leuk. Meer tijd hebben we ook niet door de vertraagde vlucht. Omdat de hotels veel geld vragen voor weinig en we uit principe niet gescheiden willen slapen in het enige hostel in de stad, besluiten we via Airbnb een kamer bij iemand te boeken. Onze gastheer Brandon is zeer vriendelijk en behulpzaam en vertelt ons wat we wel en vooral ook niet moeten doen en zien in Brunei. We bezoeken de twee grootste moskeeën van de stad, ter ere van de 28e en huidige 29e sultan, en de water village. Deze kampung ayer bestaat al ruim duizend jaar en is de grootste ter wereld. Naast huizen zijn er scholen, moskeeën en winkels gevestigd.

Na deze uitstap reizen we per boot weer terug naar Maleisië, richting KK. We moeten overstappen op een belastingvrij Maleisisch eiland nabij Brunei. We willen vieren dat we op vakantie zijn en scoren de goedkoopste fles champagne die we kunnen vinden (een paar euro). Dat hebben we geweten. ’s Avonds in het hostel in KK worden de festiviteiten geopend, maar het spul is niet te beuken. Een romantische tête-à-tête-mex sessie blijkt nodig om de fles leeg te trekken. Ralph wordt hard geveegd door een ontketende Marily, die de 1-2’s aan elkaar rijgt.

Volgende stop: de duikeilanden Mabul en Sipadan. Het laatste eiland is wereldberoemd voor zijn duikplekken en kent een beperkt aantal dagelijkse permits. We hebben dan ook al weken geleden geboekt. Ik heb de 4-dagen-3-nachten Sipadan package (13 duiken in totaal), het minimale om 1 dag duiken rond Sipadan te garanderen. Zwaar boven budget, maar ja, nu we er toch zijn wil ik wel eens zien waar al die ophef over is. Marily heeft de snorkel-en-ziek-worden-package, die is gelukkig een stuk goedkoper. De eilanden van Mabul en Kapalai staan bekend om het `macro’-duiken. Oftewel, een divers palet aan zeer kleurrijk en klein gedierte, van krabbetjes, garnalen en vissen tot aan een soort van naaktslakken in alle kleuren van de regenboog (nudibranchs). Daarbij zie je tijdens zowel duiken als snorkelen altijd green turtles in alle soorten en maten. Mijn tweede dag gaat naar Sipadan. De combinatie van steile diepe wanden en samenkomende stromingen zorgt er voor dat er veel grote scholen vis, haaien en roggen het eiland frequenteren. Hier geen macro dus, maar groot spul. De eerste twee duiken zijn mooi en we zien een paar haaien. Gaaf, maar nog niet zo speciaal als verwacht. De visibility is ook niet heel goed. Is dit het nu? Dan de derde duik, Barracuda Point, de bekendste duiksite. Vanaf het begin is het fantastisch. We komen eerst in een enorme school bigeye trevally terecht. Een turtle en haai zwemmen onderdoor. De stroming voert ons van de school vandaan. De visibility is top. Een hele trein aan white-tip reef en grey reef sharks zwemt ons langs het rif tegemoet. Wow. Met recht de mooiste duik die ik ooit gemaakt heb. Ook de vierde duik zien we veel haaien. Marily is vandaag helaas ziek geworden. De volgende dag is ze semi-fit; genoeg om te snorkelen, maar de condities zijn minder dan voor het duiken. Uiteraard overal prachtige turtles, en zelfs een zeeslang, maar het koraal ligt doorgaans wat te diep voor snorkelaars. Al met al zijn Sipadan maar ook de eilanden eromheen de tijd en het geld waard. Nog geen hamerkophaaien en manta rays gezien. Dat moeten we dan maar ergens anders tijdens deze trip proberen!

Vanuit Mabul en Semporna (het lelijkste stadje dat we gezien hebben op deze trip) reizen we naar de Kinabatangan-rivier. Hier hebben we een aantal dagen bootsafari. We zijn samen met een Nederlands stelletje met slechts vier toeristen op het bootje, prima. Ondanks het laagseizoen is het bij vlagen wat druk op het water. Iedere tocht zien we makaken (long- en pig-tailed), proboscis apen en vooral veel verschillende mooie (roof)vogels. We zien o.a. prachtige visuilen tijdens een nachtelijke boottocht en een aantal zeldzame neushoornvogels, waar de hardcore birders in het bootje naast ons helemaal wild van geraken. Enige smetje is de gids. We zijn naar een kamp gegaan met een goede reputatie, maar we krijgen helaas iemands puberzoon van een gids, die werkelijk helemaal geen hol weet of vertelt. Irritant. Gelukkig is de rest van het gezelschap in het kamp wel goed en worden er veelvuldig kaartjes gelegd

Via Sandakan en KK reizen we naar Kudat, richting het meest noordelijke puntje van Borneo. Een half uurtje buiten Kudat ligt Tampat do Aman, gerund door een overenthousiaste Brit. We verblijven hier vier nachten om de kustlijn te verkennen en lekker te chillen. Er staat een enorme wind als we aankomen; zeer geschikt om te bodyboarden. Mooi zandstrand, weinig mensen en veel golven. Zelfs een klein beetje zon die door de smog heen schijnt. Dat is de eerste keer in weken dat we de zon soort van hebben gezien. Al had het nog veel erger gekund. In KL, Singapore en de rest van de peninsula was het schijnbaar heel erg,. Dit alles ten gevolge van de illegale slash-en-burn-praktijken op palmolieplantages op Sumatra en Kalimantan. Ieder jaar is het raak, maar dit jaar meer dan anders. Eikels! Wij hebben er verder geen last van gehad, behalve dan dat het weer een stuk minder is geweest de afgelopen weken. Het landschap van Sabah is wel mooier dan op de peninsula, al zal het met blauwe lucht ongetwijfeld nog een stuk mooier zijn.We huren twee mountainbikes en gaan op pad, een mooie route van 26 kilometer langs jungle, mangrove, rijstvelden en heuvels te steil voor onze volgegeten luie lijven. We komen veel kinderen tegen langs de weg, die ons telkens hartelijk begroeten en lachen om die lange blanken (Orang Putih) en hun fietsen (er komen in dit gebied niet veel Westerse toeristen). Het eten bij het restaurant van Tampat is heerlijk, vooral de loempia’s en de mango cheese cake. Howard (de eigenaar) heeft ook nog een barrel van een auto te huur. De snelheids- en brandstofmeters doen het niet meer, de ruitenwissers gaan af en toe voor de lol heen en weer, een petfles benzine haal je bij de buren. Heerlijke om met zo een onding op ons gemak grindweggetjes naar verlaten stranden in te duiken.

Terug naar KK voor een paar laatste dagen op Borneo. In verband met een aardbeving dit voorjaar is de route naar de top van Mount Kinabalu nog steeds dicht (anders hadden we die uiteraard beklommen in plaats van ijsjes eten op het strand, dat begrijpt u). We willen er nog wel wat van zien en gaan een dagje wandelen op de trails rond de voet van de berg. Van de berg zelf is niets te zien in verband met heel veel wolken, maar de wandeling is mooi en heerlijk koel. Veel verschillende kleurrijke vogels en bijna niemand anders op het pad. Voor de laatste dag boeken we voor de verandering een wat duurder hotel met zwembad. Doe eens gek! We hebben de rooftop almost-infinity pool voor ons alleen. Een mooie afsluiter van deze eerste etappe.

Want dat was het dan, Maleisië. We zijn alweer zeven weken onderweg. Eenvijfde van de totale reis alweer. Hoei, de tijd , zij vliegt! Zie verder de foto’s voor impressies zowel boven als onder water. Volgende keer, verslag vanuit Indonesië. Selamat tinggal!

Foto’s

3 Reacties

  1. Mama Empakai:
    4 oktober 2015
    leuk, leuk, leuk, dit nieuwe reisverhaal! De foto's moet ik nog zien. Ik lees over jullie bezoek aan de orang utans "hoe herkenbaar menselijk ze zich gedragen". Geldt niet eerder omgekeerd hetzelfde voor de orang putih's van de wereld? Een beetje veel krachtige taal dit keer, maar het zij je vergeven! ; )
  2. Anouk:
    5 oktober 2015
    Gaaaaf jongens!! :D En groot gelijk wat betref de honey, black pepper, beef en rijst, Marily Er is gewoon niks beters ;) Ik kijk uit naar jullie volgende avontuur!! Oh jullie zitten al op Indonesië natuurlijk! Heel veel plezier! xxxxxxx
  3. Mama Empakai:
    12 oktober 2015
    Práchtige foto's, zeg! Die Gopro is werkelijk een aanwinst. Favoriet voor mij zijn uiteraard de dierenfoto's - ik wil ook weer op vakantie ; ( -, maar ik geniet ook van de foto's waar jullie zelf op staan. Kudat 4 is natuurlijk een plaatje!! Ik verheug me al op de volgende serie. Mabusu mengi!