Indonesië

2 november 2015 - Auckland, Nieuw-Zeeland

Het fonteintje klettert lekker in het zwembad, de golven razen uit op het strand van Nusa Lembongan nabij Bali. Nog een laatste dagje in het indrukwekkende Indonesië, tijd voor de blog. Het is een spectaculaire maand geweest; naar wij hopen komt dit ook een beetje naar voren uit de blog en de bijbehorende foto’s. De blog is in ieder geval weer langer dan de vorige keer. Oeps! Zie ook de bonusduikfilmpjes!

 

1 September tot 30 Oktober, 2015

Na een korte vlucht vanaf KL landen we in het drukke Jakarta. Ons plan is hier zo snel mogelijk weg te gaan. We hebben het standaardvisum van `maar’ 30 dagen en er valt veel te zien in Indonesië. We kiezen ervoor op Java alleen de highlights te doen, zodat we nog een drietal weken over hebben voor de vele eilanden ten oosten van Java. Met een ojek trotseren we het verkeer naar ons hostel, Sixdegrees. Prima gemeenschappelijke ruimte; er staat zelfs een Nintendo 64 met Mario Kart. Hier moet natuurlijk op gespeeld worden. Even snel een hapje eten, slapen en de volgende ochtend vroeg naar het treinstation. We nemen de trein naar Yogyakarta (7,5 uur) en reizen in de comfortabele Eksekutif-klasse. Het landschap is heel anders dan in Maleisië, met vele rijstvelden en heuvels, en erg mooi zo vanuit de trein.

Yogyakarta is het culturele centrum van Java en wordt omringd door de meest bekende tempels van het eiland, Borobudur en Prambanan. We verblijven in Losmen Bladok en hebben voor een prikkie een prima kamer en zwembad. Yogya wordt gekenmerkt door vele nauwe straatjes, of gangs, een relict uit het Nederlands zoals wel vaker in het Bahasa Indonesia. De gangs zijn erg leuk om in rond te dwalen, op zoek naar souvenirs of onbekende eterijen. We bezoeken het paleis van de sultan en het waterpaleis, maar heel veel om het lijf heeft het niet. De wijk eromheen, het kraton, is leuk en bestaat wederom uit kleine straatjes. Een Indonesiër tipt ons voor een niet-toeristische galerij, gerund door studenten. Hier krijgen we uitleg over het maken van de traditionele batik (schilderijen) en we besluiten er een paar in te slaan.

4 Oktober, Dierendag! En Marily is jarig, hoera. Dit wordt uitbundig gevierd met een copieus bord muesli met fruit. Als verjaardagspartijtje gaan we op speurtocht naar de zus van haar opa, Wilhelmina Maria Mensink. Die is als non in 1946 naar een ziekenhuis in Yogyakarta geëmigreerd om hier te werken als verpleegster. Maar waar? We hebben een kopie van een aantal Indonesische formulieren en een paklijst van haar klooster in Maastricht. Het personeel van het ziekenhuis doet een eerste poging tot vertaling. Het blijkt een visum. Een zoektocht op het almachtige internet leert ons dat er een ziekenhuis is dat nog vóór de oorlog ook al hulp kreeg van Maastrichtse zusters. Zie hier, dat is informatie. Bij het ziekenhuis vervolgen we onze interrogatie. Het eerste de beste oude nonnetje wordt getackled. Kent u de mevrouw, geboren in 1897, op deze vage foto? Nee, ze is duidelijk nog niet oud genoeg. Maar haar nieuwsgierigheid is gewekt. Met haar hulp worden we naar het nonnenverblijf achter het ziekenhuis geleid. De nonnen worden zienderogen ouder. Dit gaat de goede kant op. We worden hartelijk ontvangen en krijgen Zuster Jacoba te spreken, een tenger oud vrouwtje die in Nederland is geweest en goed Nederlands spreekt. Zij heeft Zuster Wilhelmina Maria nog wel gekend. Succes! Alle zusters komen ons de hand schudden. Zuster Domenico mengt zich in het gesprek. Zij is net terug van 27 jaar dienst in Maastricht en heeft nog een adressenboek. Een andere zus van Marily’s opa, Manetta Mensink (1909) staat er ook nog in. Het hele tafereel is erg aandoenlijk, de zussen zijn allemaal erg nieuwsgierig en we worden zelfs uitgenodigd voor de gezamenlijke zondagse lunch. Een hele mooie en unieke ervaring.

Marily’s partijtje wordt afgesloten met bier en pizza. Helaas krijg ik geen zakje snoep, dat moet volgend jaar beter. En die tempels dan? Ja, die komen nu. Eerst een sunrise tour naar de Borobudur en omgeving. Atik is een hele lieve en bekwame gids die uitgebreid de tijd neemt ons te vertellen over de Javaanse levenswijze, het Buddhisme en de Borobudur. Met sunrise is het nog vrij druk op de tempel. Daarna razen de tourgroepen de tempel op hun typische wijze de tempel af, waarna we delen van het indrukwekkende gebouw voor onszelf hebben. Langs alle verdiepingen van het complex lopen is zelfs rustgevend te noemen. Mind, body, soul, dat soort praktijken. Het restant van de tour (rijstvelden, pottery, tempels) is aardig, al is het wel de eerste en laatste keer dat ik een vaas van klei heb gemaakt. Er wordt op gezag van Atik ook nog even vijf minuten gemediteerd. Heerlijk rustig, maar langer hoeft van mij niet. ’s Middags gaan we op eigen houtje naar Prambanan, een Hinduïstisch tempelcomplex. Waar de Borobudur één groot gebouw is, bestaat Prambanan uit enkele tientallen tempels. Ook erg mooi om tussendoor te lopen, met de zonsondergang als afsluiter.

Volgende halte: de Bromo-vulkaan en krater. Met de trein naar Surabaya en de bus naar Probolinggo. We hebben al begrepen dat je in dit laatste plaatsje vaak opgelicht wordt bij het kopen van bustickets. Dat is overigens een kenmerkend verschil tussen Indonesiërs en Maleisiërs. Allebei zijn ze erg aardig, maar de Indonesiërs zijn bijdehanter en daarom leuker om mee te praten dan de meer verlegen Maleisiërs. Keerzijde van deze medaille is dat ze je in Indonesië constant geld willen aftroggelen, al dan niet op eerlijke wijze. In tegenstelling, in zeven weken Maleisië hebben we maar één keer gehad dat iemand (een taxichauffeur) de boel probeerde te besodemieteren. We weten al dat de bus naar de eindbestemming, Cemoro Lawang, 500.000 Rupiah gaat kosten als de benodigde 15 passagiers niet gevonden gaan worden. Het is al laat in de middag, dus dat gaat niet gebeuren. Gelukkig voor ons komt een Fries stel en een Fin nog aanlopen, waardoor voor 100.000 pp (6,50 euro) de schade te overzien is (hé, we moeten wel op ons budget letten, 13 euro is een hoop geld in Indonesië!).

In Cemoro Lawang verblijven we in Cafe Lava. Hé, het is hier koud, tijd om de jas aan te trekken! Eigenlijk bij ons voor Nieuw-Zeeland, maar ook hier komen ze goed van pas. Even een ommetje maken om het dorpje te verkennen. Twee minuten gelopen. Nondeju, wat een uitzicht! Het dorpje ligt op de rand van een grotere krater, waarin een drietal vulkanen (Batok, Semeru en Bromo) ligt, omringd door een zandvlakte. De jeeptours naar het uitzichtspunt voor sunrise zijn vrij prijzig. Er loopt echter ook een pad; we spreken af om om 03:00 met de Friezen (Tom en Coby) en de Fin zelf te wandelen. Er is maar één pad en het duurt maar twee uur, dus dat kan niet fout gaan. Een heldere sterrenhemel vergezelt ons op de trip. We komen maar 10-15 mensen tegen die hetzelfde plan hebben. Langzaam maar zeker werpt het ochtendgloren haar blik op het trio vulkanen. Erg gaaf. Bij het viewpoint aangekomen volgt de verwachte anti-climax: honderden droeftoeters die elkaar letterlijk proberen weg te duwen of hun camera voor andermans neus prikken om de zon te fotograferen. Geen probleem, dan lopen we toch weer een stukje terug. Twee minuten naar beneden is er ook een prachtig uitzichtspunt, maar dan zonder mensen. Het uitzicht is waanzinnig, met de actieve Semeru en Bromo die regelmatig gas laten ontsnappen.

’s Middags lopen we met Coby en Tom naar de Bromo zelf. Sinds januari van dit jaar zijn toegangsprijzen in geheel Indonesië voor nationale parken en tempels sterk verhoogd, soms wel meer dan vijf keer. Zo ook bij de Bromo. 217.000 Rp om een wandelingetje te mogen maken, dat gaat ons wat ver. We hebben gehoord over een tweede pad langs de kraterrand waar geen hek is. Doe ons die maar dan. Inderdaad geen hek, maar wel een gek met een oranje hesje die ons tegemoet rent. Deze man, genaamd Mas, ziet er uit als een stereotype drugsverslaafde. Hij heeft wel een walkie-talkie en een tas vol tickets, dus hij zal er wel bij horen. Voor een lagere prijs mogen we ook naar binnen, maar dan zonder ticket uiteraard. Ja, ja. Prima. Voor 100.000 pp lopen we verder, terwijl Mas monter op pad gaat, ongetwijfeld op zoek naar een dichtbijzijnde fles Bintang. Het is ruim een uur lopen naar de krater. De binnenkant van de krater is groen uitgeslagen en er hangt een heerlijke constante zwavellucht. Om duizelig van te worden. We volgen het smalle pad over de kraterrand een tijdje. Indrukwekkend, maar na een tijdje krijgt een mens toch wel behoefte aan frisse lucht, en we keren huiswaarts.

Vanaf Cemoro Lawang terug naar Probolinggo, nu wel met 15 man, en vandaar de trein naar Banyuwangi, aan de oostkust van Java. Vanaf hier gaat de ferry naar Bali. Maar eerst willen we nog naar de Ijen, een vulkaan met een meer erin (een maar voor de Aardwetenschappers onder u). Vanwege recent toegenomen activiteit is het niet mogelijk om de fameuze blue flames (brandend zwavelgas) te zien, maar gelukkig is de berg zelf wel toegankelijk. Na wat telefonisch onderhandelen hebben we een tour en accommodatie voor een redelijke prijs. Om 02:00 ’s nachts worden we opgehaald. Vakantie noemen ze dat; de afgelopen vijf dagen is uitslapen tot 06:00 het langst geweest. Bij aankomst eerst een kopje thee, want het hek gaat pas om 04:00 open. Onze gids is vrij chagrijnig en ligt nog in de auto te pitten als het hek al opengaat. We wekken hem, maar besluiten samen met twee Australiërs alvast te gaan lopen. Dan maar geen gids, maar misschien nog wel een sunrise. De ervaring is weer heel mooi, net als op de Bromo. We lopen wat verder over de kraterrand en kunnen in alle rust naar het meer en de ontsnappende zwavelgassen kijken. In de krater zijn zwavelmijners actief, die dagelijks de dampen trotseren om met 50-80 kg aan brokstukken zwavel op hun nek de klim vanaf de kraterbodem afleggen.

We nemen de ferry naar Bali en reizen door naar Munduk, een rustig dorpje, prachtig gelegen in de heuvels/highlands van centraal Bali. Het restaurant bij onze accommodatie (Karang Sari) blijkt ook nog eens heel goed. Op de achtergrond horen we het geluid van de traditionele gamelan en gelach van kinderen. We besluiten een kijkje te nemen; de repetities voor een optreden blijken in volle gang. We huren een scooter en verkennen de heuvels, meren en tempels in de omgeving. Altijd heerlijk om zo rond te reizen. Er worden hier veel aardbeien verbouwd, en voor een schijntje smikkelen we een grote doos van deze rode vrinden weg. In de namiddag maken we nog een tourtje, ditmaal door de vele groene rijstvelden. Dit smaakt naar meer, en we regelen voor morgen een shuttle naar Ubud via de UNESCO-rijstvelden van Jatiluwih en de Batu Karu-tempel. Bij Jatiluwih is het heerlijk lopen langs de terrassen. Voor het eind van het droge seizoen is het nog behoorlijk groen, en we vragen ons af hoe groen het groen zal zijn in het regenseizoen. In Ubud verblijven we in het centrum. Jeetje, wat is het hier druk. Alleen maar souvenirshops, tour operators en restaurants. Wat een contrast met Munduk. Toegegeven, de buitenwijken en omgeving van Ubud schijnen nog wel heel mooi te zijn, maar dat bewaren we dan wel voor een volgende keer. Voor nu een middagje zwembad en een heerlijke massage voor Marily. Een dag later verlaten we de drukte en reizen door naar Gili Air.

Dit eilandje behoort tot het trio van Gili Trawangan, Meno en Air, gelegen voor de kust van Lombok. Gili Air is vrij low-key; zo is er geen gemotoriseerd verkeer op het eiland, een verademing. Het leven hier is overzichtelijk. Snorkelen, zwemmen, hangmat, biertje, duiken, sunset, eten. Langs de gehele oostkust ligt een mooi snorkelrif, waar we geregeld een hawksbill of green turtle spotten. We huren een fietsje en willen het eiland rondfietsen, maar komen niet verder dan snorkelen aan de noordkust en loungen en lezen op het strand. Ook goed. Marily doet een opfriscursus duiken en samen maken we een duik, in gezelschap van een sterke stroming. We plannen nog een tweede duik, maar Marily voelt zich toch niet op haar gemak in het water en besluit de duikfles voorlopig weer in de wilgen te hangen. De sunsets zijn erg mooi op Gili Air, temeer omdat de machtige Gunung Agung op Bali vanuit de zee omhoog lijkt te rijzen. Op 16 oktober promoveert mijn goede collega en kantoorgenoot Paul Käufl aan de UU. Helaas kan ik er niet bij zijn, maar dankzij Suzanne, Denise en een Skype-verbinding heb ik toch een front row seat, recht het academiegebouw in. Liggend in een hangmat en met bier in de hand, is dit toch wel één van de betere promoties die ik heb bijgewoond.

Tijd voor Lombok zelf. We verkassen naar Tetebatu, een afgelegen dorp in de heuvels, vergelijkbaar met Munduk. We verblijven in een homestay van een lieve man die zegt Christ te heten. Zijn familie is zeer hartelijk en zijn kinderen werken opgewekt mee in de bediening of als gids. Na een welkomstlunch maken we een wandelingetje door de omgeving. Lachen gieren brullen natuurlijk weer met de nieuwsgierige lokale kinderen. Marily gaat zelfs nog even touwtje springen. ’s Avonds kijken we met de hele familie voetbal; de troostfinale van de President Cup. Wij supporten samen met Aldi (de jongste zoon) het blauwe team, die de wedstrijd winnend afsluiten. Goed! Samen met neef Amin en Aldi maken we de volgende ochtend een mooie wandeling door rijstvelden en het Black Monkey forest, waar we zowel makaken als `black monkeys’ (silvered leaf monkey of silvery lutung) zien. Op de achtergrond torent immer de Rinjani-vulkaan. Helaas hebben we geen tijd meer om deze uitdagende klim te doen. Een volgende keer wellicht! We pakken de scooter voor een sundowner in de rijstvelden, met uitzicht op een moskee. ’s Avonds weer voetbal, nu de finale. Weer zijn Aldi en wij voor het blauwe team (we beginnen een patroon te ontwaren), weer wordt er gewonnen. Blijdschap alom.

We zeggen de familie en Christ vaarwel en reizen verder naar de zuidkust van Lombok, naar Kuta, een dorpje populair onder surfers. Onderweg doen we nog een Sasak Cultural Village aan. De Sasak hebben goede tradities en gebruiken; zo wordt de vloer geboend met koeienpoep. En in plaats van de hand van de bruid vragen aan schoonpa, dient de deerne in kwestie ontvoerd te worden tot de razernij van voornoemde schoonvader is weggeëbd. Zeer stijlvol. We vinden betaalbare accommodatie met zwembad en maken hier gretig gebruik van. Per scooter verkennen we de vele baaien en droge heuvels langs de prachtige zuidkust. Met een kokosnoot in de hand is het ontspannen toezien hoe de surfers het zware werk verrichten. Vanaf een heuvel bij Pantai Segar is ook hier de zonsondergang indrukwekkend. In Kuta heeft bijna ieder restaurant wel een steenoven voor goede pizza’s; dit is aan ons wel besteed. Inmiddels hebben we ons verdiept in het doen van een boottour naar Komodo-eiland en omstreken, woonplaats van de gelijknamige grootste hagedis ter wereld. Deze boottours zijn een echte must maar de veiligheid en kwaliteit van de verschillende aanbieders laat schijnbaar nogal eens te wensen over. Het internet grossiert in horrorverhalen omtrent te weinig drinkwater aan boord, te weinig slaapplekken, voedselvergiftigingen, zeeziekte en zelfs een schipbreuk zo nu en dan. We besluiten het er maar op te wagen en boeken een lekker goedkope backpackerstour. We zijn nog jong, toch!

’s Ochtends worden we teruggereden naar Banggsal, vanwaar de boot vertrekt. Bij aankomst blijkt dat de agent in Kuta ons bij een ander bedrijf heeft geboekt dan werd geadverteerd. Tenminste, dat beweren de lui in Banggsal uiteraard. Of we even willen betalen. We geloven er geen snars van, maar het maakt ons verder niet uit; alle bedrijven hebben hetzelfde mooie programma en dezelfde schrale boten. Lood om oud ijzer dus. We zijn met 61 man verdeeld over 3 boten. Van buiten zien de lompe boten er inderdaad vrij belabberd uit. Het slaapdek is echter relatief ruim voor de 21 man aan boord, we hebben zowaar twee toiletten en de boeg vormt een goed zonnedek. Ook de lunch is lekker. Helaas is een deel van de groep nu al getroffen door zeeziekte. Terwijl ik drie borden rijst weghak, staart Marily misselijk voor zich uit. En de echte golven moeten nog komen ...

Deze eerste middag varen we langs de kust van Lombok, met stops voor zwemmen en diner. Het is heerlijk om op de boeg te staan en met de golven mee te deinen. Vanaf het water hebben we een prachtig uitzicht op de Rinjani. ’s Nachts varen we verder, ditmaal op meer woelige baren. Het grootste gedeelte van de groep is inmiddels uitgeschakeld. Dag 2, twee stops vandaag: de eilanden van Moyo en Satonda. Op Moyo verkennen we een kleine waterval, rond Satonda tweede is het fantastisch snorkelen. Helaas gooit de bemanning van de diverse boten doodleuk de ankers op het koraal. Dat gaat rap zo, als dat iedere dag gebeurt. Er iets van zeggen helpt niet, en de typische ‘nu-ben-ik-beledigd’-houding komt bovendrijven, iets wat we vaker meemaken bij Indonesiërs. Tja, het is uiteindelijk ook jullie inkomstenbron, jongens. Voor deze tweede dag staat een nog veel langere tocht gepland. Na Satonda is het 16 uur varen, helemaal langs het grote eiland van Sumbawa. Dat belooft wat. De golven zijn de eerste uren nog veel erger dan gister. We hebben wel een gezellige, jonge groep, maar van Marily en vele anderen wordt weinig vernomen dezer dagen. Twee Chilenen slagen er überhaubt niet in te eten de eerste twee dagen. We hebben ook een Nederlandse marinier aan boord; die drinkt zijn thee dwars tegen de golven in.

We worden weer gewekt door het ochtendgloren. Een rode horizon over kalm, blauw water, het is een briljante manier om wakker te worden. Ontbijten met een bananenpannenkoek terwijl Komodo-eiland opdoemt. We meren aan bij Laba-eiland. Na een korte klim hebben we een fenomenaal uitzicht over zowel eilanden Laba en Komodo als de tussenliggende azuurblauwe wateren. Bij Manta Point is het plan om de majestueuze mantaroggen te zoeken. Met de boot wordt er gespeurd, en bij vondst mogen we en masse met snorkel het water in springen. Dit is een nogal hectische techniek en het verbaast ons dan ook niet dat de manta’s gelijk vertrekken. Suggesties om het wat subtieler te proberen leveren alleen een beledigde gids op. We zien een kleine rog, waarschijnlijk een eagle ray, en ik zie een manta in de verte wegzwemmen, omdat ik bij één poging als eerste in het water land. Vaag zichtbaar, maar wat een enorm ding! Meer een soort vliegende deur of buitenaards schip. Over twee dagen gaan we een dagje duiken/snorkelen rond Komodo, hopelijk zien we er dan meer.

Volgende halte: Pink beach, een strand roze/rood door het aangespoelde koraal. Mooi snorkelen, maar de visibility is wat minder. Komodo is een nationaal park, dus hier wordt wel braaf aangemeerd aan daarvoor bestemde boeien. Onze trip naar de dinerplek wordt opgeleukt door een enorme groep dolfijnen in een speelse bui. Meerdere keren zien we de dieren kurkentrekkers en andere trucs uitvoeren. Deze laatste avond hoeven we niet te varen en liggen we in een kalme baai, tot opluchting van velen. Het wordt een gezellige avond, er is weer kleur op ieders gezicht en er wordt een dappere poging ondernomen om het resterende bier soldaat te maken. Bij het krieken van de dag woren we wederom begroet door een stel dolfijnen.

De slotdag staat in het teken van de komodovaraan. Eerst gaan we aan land op Komodo. Tijdens een korte tour zien we meerdere varanen. Een aantal ligt sowieso in de buurt van het ranger-kamp. We zien er ook een paar actief dieper in het park rond een waterplaats. De rangers zijn bewapend met vorkvormige stokken en zijn druk in de weer om toeristen weg te houden als één van deze enorme jongens aan de wandel gaat. Ze schijnen nogal agressief te kunnen zijn, vandaar. Bovendien hebben ze enorm veel bacterieën in hun bek; de jacht bestaat uit het bijten van een prooi en vervolgens wachten tot het feestmaal sterft. Zeer praktisch. Op het nabijgelegen Rinca maken we een soortgelijke wandeling. We zien onder andere een varaan die naar eieren graaft en een jong dier in een boom. Oh ja, ze zijn namelijk ook nog kannibalistisch. Moeders wil nog wel eens één van haar eigen eieren opeten. Zodra een jong uit zijn ei komt, neemt het een enkeltje naar een boom en verblijft de eerste jaren van zijn leven op hoogte. Voor het geval moeders honger krijgt, je weet maar nooit. Na een laatste zwem- en snorkelsessie komen we aan in Labuan Bajo, aan de westkust van Flores. Vanaf de boot ziet Flores er zeer mooi en ruw uit. Een eiland waardig om te verkennen, maar helaas is onze tijd bijna op. Een volgende keer!

Op tijd weer op voor een dag duiken rond Komodo, waar een aantal wereldberoemde duikplekken zijn. De eerste divesite is mooi en staat bekend om groot koolachtig koraal. De tweede duik, daar komen we voor: Manta Point. De duiksite lijkt meer op een maanlandschap en bestaat uit heuveltjes van dood koraal. Vinden die manta’s prettig blijkbaar. De duik zelf is meer een soort van manta-safari. Als de divemaster er één ziet, is het gelijk BCD leeg laten lopen, een stuk rots of koraal vastgrijpen om de stroming te trotseren en hopen dat de manta dichtbij komt. De visibility is vrij slecht, dus ik vraag me in het begin af hoe dat ooit moet lukken. Maar na ruim tien minuten is het al raak. In de verte doemt er en groot apparaat op. Wow! De vrouwtjes zijn groter en worden iets van 4-5 meter. Dat is me best een gevaarte, kan ik u vertellen. We zien er meer en meer, soms wel 2-3 tegelijk. Echt waanzinnig. Ze zwemmen ook heel rustig rond, en wederom komt de vergelijking met een vliegend schip voor de geest. Marily is mee als snorkelaar en ook zij ziet er een stuk of vier. Zie je wel, rustig rondzwemmen is veel beter dan lomp uit de boot springen. Eén blije manta besluit zelfs vluchtig uit het water te springen, iets waar zelfs de duikinstructeur nog nooit van gehoord had. Als slotduik doen we Batu Bolong; één van de beste sites in het park, en met recht. Een hellend rif met een enorme hoeveelheid vis, overal waar je kijkt. Vissoep of aquarium zijn denk ik de beste beschrijvingen. Ook zwemmen er hawksbill turtles rond die zo relaxt zijn dat ze recht op je af komen; ze lijken zich pas op een halve meter van je hoofd te realiseren dat ze om dit vreemde object met fles heen moeten zwemmen. Ook deze site is zeer geschikt voor de snorkelende Marily.

Voor de laatste dagen vliegen we terug naar Bali en pakken de boot naar Nusa Lembongan, een half uur varen van Bali. Vier dagen chillen bij een accommodatie met semi-infinity pool naast het strand en uiteraard weer snorkelen. Maar eerst eens even bijslapen van een kleine week maximaal vijf uur slaap per nacht. De eerste dag doen we letterlijk niets. Heerlijk. We hebben een tv met Fox Sports in onze kamer, en we kijken een replay van de rugby halve finale Zuid-Afrika – Nieuw-Zeeland. We moeten natuurlijk wel ingelezen zijn voor de finale in Auckland. We huren een scooter en verkennen het kleine eiland. We snorkelen wat bij Mangrove Point, waar het koraal mooi is en de butterfly fish floreren. We rijden over de brug naar het nog kleinere Nusa Ceningan, waar we op een klif een drankje nuttigen met prachtig uitzicht op het grote dorre Nusa Penida. Gezien de nabijheid van het zeer drukke zuiden van Bali, is het echt een wonder dat deze eilanden nog steeds zo low-key en relaxt zijn. Rondom het eiland wordt driftig zeewier verbouwd, wat goed zichtbaar is tijdens eb. We chillen op Dream Beach en maken gebruik van de infinity pool en het happy hour van het aldaar gelegen resort. Ook Nusa Lembongan staat bekend om de mantaroggen en we boeken een snorkeltour. Dicht langs de kliffen van Nusa Penida schijnen ze vaak te komen. En ja hoor, het is weer raak. In water gevuld met vele kleine kwallen zwemmen deze prachtdieren. We trotseren zelf de kwallen om met passerende manta’s mee te zwemmen. Wederom absurd gaaf. Het is bijna te makkelijk, zo veel je er hier ziet.

De laatste twee dagen eten we bij een goed restaurant, Lemongrass. Een laatste dag bestaat uit chillen rond het zwembad, deze blog schrijven en inlezen voor Nieuw-Zeeland. Indonesië, gij zijt een baas. Het was echt fantastisch, en we moeten hier zeker nog een keer heen. Misschien dat we de draad dan oppakken in Lombok, of Flores. Wat ons betreft dus: tot ziens! Maar nu eerst: Nieuw-Zeeland. Met als opening de finale het WK rugby kijken in Auckland. Go All Blacks!

Foto’s

3 Reacties

  1. Mama Empakai:
    2 november 2015
    MÓÓÓÓI!! Ik heb dit keer maar één opmerking: zullen jullie hier ooit weer kunnen wennen? XXX
  2. Maite:
    3 november 2015
    Wat een wederom fantastisch verhaal. Wat maken jullie een hoop mee zeg, ongelooflijk Edgar!!!! Ik ben een beetje jaloers! ;-) Geniet ervan. Zoveel moois samen zien, dat is echt fantastisch!
  3. Pim:
    15 november 2015
    Wauw, wat een mooie foto's en video's. Geweldig die GoPRo camera. Prachtige kleuren en scherp. Overige foto's zijn ook schitterend. Wederom een geweldig leuk reisverhaal. Ik zie al weer uit naar de volgende aflevering,
    Hg,
    Papadopoulos