Bolivia & Peru

21 april 2016 - Huaraz, Peru

Twee landen, vier weken, het was uiteraard niet lang genoeg. Desalniettemin veel gezien, veel gedaan en volop genoten van deze vakantie! Hopelijk vergaat het jullie insgelijks met de blog en de foto’s. Over twee weken zijn we alweer thuis, oh nee toch!

24 maart tot 22 april, 2016

Daar gaan we dan, op vakantie naar Bolivia en Peru. Een maand dus slechts, twee weken in elk. Dat doet deze landen geen eer aan natuurlijk, waarvoor onze welgemeende excuses. Het betekent ook dat de relaxte slow travel-modus even in de ijskast moet. Niet meer nog een extra dagje lanterfanten of langer genieten van de bestemming, terwijl de bezienswaardigheden al zijn aangetikt en afgevinkt. Gas op die lollie dus en vamos! Zouden we het nog kunnen na acht maanden reizen? We zijn benieuwd. Gehuld in het felgele shirt van het Colombiaanse voetbalelftal pakken we in Cartagena nog even de kwalificatiewedstrijd in en tegen Bolivia mee. Met veel enthousiasme wordt de wedstrijd hier beleefd, het lijkt wel een finale. Op de luchthaven van Cartagena klinkt massaal gejuich als in de blessuretijd Colombia de winnende 3-2 maakt. Zo, en nu snel boarden. Via een overstap in Bogotá landen we op Goede Vrijdag rond drie uur ’s nachts in La Paz. Deze nacht beschouwen we maar als verloren en we hebben dan ook een vervolgvlucht geboekt naar Sucre. Scheelt weer een nachtbus en dus tijd. Eerst even zes uur wachten. Marily zoekt haar heil op de grond en ligt als een echte zwerrie op, onder en tussen de stoeltjes te slapen. Met een uurtje vertraging de lucht in. Tijdens deze korte vlucht een prachtig uitzicht op besneeuwde reuzen. Een goed begin.

Sucre is de officiële hoofdstad van Bolivia, maar is niet al te groot (formaatje Utrecht, iets kleiner zelfs) en heel gemoedelijk. Eerst maar eens duchtig bijslapen van de afgelopen nacht, zzzzzz, heerlijk. Achttien uur later gaan we maar eens de hort op (eh, we waren ergens tussendoor ook al eten wezen halen, het was niet alleen maar slapen dat de klok sloeg). Goed ontbijten en dan langs de vele koloniale gebouwen, kerken en pleintjes lopen. Ook hier zijn de muren gezond wit. Het lijkt erop dat in ieder Zuid-Amerikaans land één stad, en ook niet meer dan één, stelselmatig in de grondverf wordt gezet. Het is druilerig weer, een opportuun moment om dinosaurussen te gaan kijken. Ja, ja, die hebben ze hier ook al. In de groeve van een cementfabriek zijn langs een wand honderden meters aan dinosporen te zien. Het blijft intrigerend dat die kolossen ooit over de aardkloot zworven. Ter visuele stimulans zijn er buiten het museumpje ook nog wat levensgrote glasvezeldino’s opgetuigd waar je onder door kan lopen. Wat is ‘ie groot zeg! Ondertussen is de omgeving ook mooi, wederom het droge sierra-landschap dat we ook langs de oostelijke bergrug van Colombia zagen.

Door naar Potosí, slechts vier uur rijden. Voor een hoofdstad heeft Sucre een abominabele busterminal. Eten en drinken verkopen doen ze nauwelijks, vreemd. De busrit is visueel prachtig, met uitzicht op de altiplano. Olfactoir is het wat minder, in verband met de aanwezigheid van twee bezopen opaatjes wiens vegetatieve toestand bereikt lijkt. Een mooie tijd om lam te zijn, acht uur ’s ochtends. Wat een leuk land. Een busmedewerkster spuit een halve bus luchtverfrisser over het stel doerakken heen, maar het aangename effect pleziert de neus voor slechts vijf minuten. Potosí is een mijnwerkersstad met een hele bijzondere en mooie ligging op 4000 meter. Even rustig aan doen dus, de hoogteziekte ligt immer op de loer. We vinden een hostel en banjeren wat door de stad. Hier wel heerlijk zonnig weer en blauwe lucht. Leuk pleintje. Het is Paaszondag, dus is veel, inclusief alle kerken, dicht. Beetje coca-thee drinken, dagboek schrijven en rustig ademhalen, een mooi tijdverdrijf. Volgende ochtend op bezoek naar de zilvermijnen. Naast de stad torent de Cerro Rico (Rijke Heuvel), waar de stad haar oorspronkelijke rijkdom aan ontleende. De voornaamste Munt van de Spaanse kolonieën was dan ook in Potosí gevestigd. De opbrengsten zijn tegenwoordig een stuk lager, de werkomstandigheden helaas niet veel beter. Eerst doen we een oude fabriek en de mijnwerkersmarkt aan, waar we wat frisdrank kunnen kopen ter sponsoring van de mijnwerkers. Dan Cerro Rico op voor een uitzicht over de stad en de ingang tot de mijn. Weinig zuurstof hier zo op deze hoogte en in smalle gangetjes. Af en toe komt er een volgeladen karretje over de rails gedenderd, een teken om tijdig aan de kant te springen. We bezoeken een aantal mijnwerkers en horen hun verhaal. Eén man werkt in zijn eentje op een bovengemiddeld rijke ader die hij heeft gevonden. Keerzijde is dat recentelijk voor de tweede maal zijn dure boormachine is gestolen door andere mijnwerkers. Er zijn ook veel altaren met offers in de mijn. Voornamelijk aan verschillende heiligen, maar ook aan een pop van een soort papier-maché met een enorme penis. Tja, het zal de ijle lucht wel zijn. Nog even wat steentjes met pyriet, zink en zilver scoren voor de verzameling en dan dit benauwde domein ontvluchten.

Door naar Tupiza, zes uur rijden hiervandaan en nabij de Argentijnse grens. Het wordt droger en droger, maar het landschap blijft mooi. Bij Tupiza zelf zijn wat quebradas (ravijnen) bestaand uit veel rode zandstenen en conglomeraten. Daaromheen nog afzettingen in alle kleuren van de regenboog, vervormd in vele plooien en langs vele breuken. Marily is zeer in haar nopjes met dit geologenfeestje. “Oh, zie hoe die daar die ander afsnijdt, en die ...”. Ik dacht dat ik Systeem Aarde I al had gehaald in 2004, maar ik heb toch het idee dat ik de cursus nu verplicht moet overdoen. Vanaf Tupiza staan de bekende tours van zuidwest-Bolivia en Salar de Uyuni (’s werelds grootste zoutvlakte) goed aangeschreven. Vier dagen duurt zo een avontuur vanaf hier. We slapen en boeken de tour bij La Torre Tours. Maar we gaan nog niet weg natuurlijk, we moeten eerst nog even een dagje wandelen en geologie bedrijven natuurlijk! Nuja, Marily dan voor wat betreft de geologie, ik geniet voornamelijk van de visuele effecten van de plooien en breuken, een soort passieve geologie. De wandeling voert door een vallei omringd door rood en grijs gesteente, bezaaid met cactussen. Een aantal formaties heeft een naam gekregen. Zo zijn er de Puente del Diablo (Duivelsbrug) en de Valle de los Machos (Penisvallei, in verband met het karakteristiek geërodeerd gesteente). Bij de Cañon del Inca blokkeert een aantal veel te grote rotsblokken ons pad, dus besluiten we terug te keren langs dezelfde route.

Tijd voor de übertour dwars door het zuidwesten van Bolivia. We hebben een jeep, een chauffeur (Edgar), een kok (Santusa) en een vriendelijk Amerikaans stel (Matthew en Leslie)  bij ons in de auto. De tweede auto bevat vijf Fransen. Mooi, laat die maar lekker geen Engels praten in hun eigen auto. Het blijft toch gênant voor zo een rijk land, dat anno 2016 universitair-opgeleide jonge Fransen geen Engels kunnen. Immens treurig. Sorry, ik liet me even gaan. Maar het is wel waar. De tour begint. Veel landschappen, lama’s, miradores en vooral veel rijden op de eerste dag. Ook bezoeken we een spookstadje, naar verluidt al gesticht in pre-Colombischer tijden. Edgar is aardig en heeft een briljante voorkeur voor jarentachtigmuziek, maar is hij vaak wat ongeduldig bij stops en we mogen de raampjes niet te vaak open in de snikhete auto. Accommodatie is simpel doch prima zo ver van alles vandaan, het eten van Santusa is zelfs zeer goed. Heel veel coca-thee adten en ’s avonds van de sterren genieten. Wat is het hier stil, hè.

Dag twee, minder rijden, meer zien. Marily is helaas ziek, geen hoogteziekteverschijnselen maar wel de rest. Een dagje in een hobbelige auto liggen is niet bevorderlijk, maar het is niet anders. Wat wel bevorderlijk werkt is de stop bij een hot spring, aguas calientes. Oeh, das heerlijk heet water zo op de koude hoogvlakte. Verder veel flamingo’s en meren in verschillende kleuren op deze dag, dit alles omringd door oude vulkanen. Aan het eind van de middag staat het mooiste meer van allemaal op het program. Laguna Colorada, zo genoemd door de verkleuring (rood) van algen als de zon er goed op staat. Flamingo’s vinden dit allemaal erg lekker en zijn in groten getale aanwezig. Erg dichtbij ook, zodat we extra goed van deze magnifieke vogels kunnen genieten. Samen met de Amerikanen maak ik een korte wandeling over de vlakte terug naar onze accommodatie, een welkome verandering na twee dagen in de jeep. Dag drie begint. Het was een koude nacht, en ik heb helaas amper geslapen. Moe! Marily is gelukkig wel weer beter. Meer flamingo’s, meer meren, meer prachtige landschappen, het blijft genieten dat de boventoon voert. Behalve wonderschoon is het hier ook oorverdovend stil, genieten. We rijden door de Desierto del Dali, zo genoemd omdat de oude meester deze woestijn op één van zijn doeken heeft verwerkt.  Althans, dat vindt men, want Salvador is nimmer op deze jeeptour geweest. Ook vele interessante gesteenten en rotsformaties worden door ons met een bezoek vereerd. Vannacht slapen we aan de rand van de zoutvlakte in een heus zouthotel. Geheel vervaardigd uit zout, dat hebben ze hier immers genoeg. Gelieve geen water te morsen op uw bed of tafel, want dan lost deze deels op. Marily likt voor de zekerheid even aan de muur. Jep, zout, we worden niet bedonderd.

Laatste dag, de immense zoutvlakte als toetje. 100% zout, daar is ie van gemaakt. Om kwart voor zes ’s ochtends karren we weg. Recht zo die gaat op een wit plakaat. Ergens op deze vlakte stappen we uit in afwachting van de zon. Een stap op het zout maakt vele associaties los met schaatsen op natuurijs in Holland. Met wit ijs, blauwe lucht en bruine chocomelk van de koek en zopie. Toen dat nog kon, u weet wel, vroeger, toen het nog koud was. Snif, melancholie. De zon komt op, een prettig gezicht. Ergens temidden van al dit zout rijst Incahuasi, een eiland bezaaid met enorme cactussen. We beklimmen het eiland voor uitzicht over meer zout en belonen onszelf met een groots ontbijt, want Santusa heeft om twee uur ’s nachts cake staan bakken. Door naar een leeg stukje vlakte, niet heel moeilijk te vinden, voor de clichématige doch vermakelijke fotos locos. Daar er louter wit zout en blauwe lucht te zien is hier, kan men grappige effecten uithalen met het perspectief in foto’s. Zie voor een deel van het resultaat de foto’s op onze blog. Na een paar obligatoire stops bij het Dakar-monument (de wereldberoemde rally kwam hier afgelopen januari langs) en een kerkhof van treinen zit het erop, we zijn in Uyuni. Een werkelijk fantastische tocht!

In Uyuni is verder niets te beleven, dus nemen we vanavond de nachtbus naar La Paz. Eerst nog even zes uur wachten in een pizzeria. Om 05:15 in de busterminal van La Paz, overigens ontworpen door Gustave Eiffel. Enorm tochtig en koud hier. Gustave had wel wat meer muur mogen opnemen in zijn ontwerp. Eikel. Gezien de beschikbare tijd besluiten we La Paz over te slaan en direct door te gaan naar Copacabana aan het Titicaca-meer. Ah, Titicaca, één van ’s werelds hoogstgelegen meren (3812 meter) en enorm groot. De eerste bus gaat om acht uur, dus nog even een paar uur doortochten op een bankje. Nog eens vier uur in de bus en vijf minuten op een veerpont (lees: bak) en we zijn er. Zo, eerst maar eens slapen, ik heb nog wat in te halen van de tour. Copacabana kent behalve het Titicaca-meer één bezienswaardigheid: een enorme cathedraal in Moorse stijl met een hint van Portugees keramiek. Mooi hoor.

We pakken ’s ochtends de boot naar Isla del Sol. Beginnend aan de noordzijde, kan het eilandje in een halve dag wandelen worden doorkruist. Even wat klimmen. Eenmaal boven hebben we de rest van de wandeling een heel mooi uitzicht over het eiland zelf, het meer en de besneeuwde bergen nabij La Paz op de achtergrond. Naast geologisch-verantwoorde vergezichten zijn er ook een aantal Inca-ruïnes te vinden, vergezeld door de onvermijdelijke local met een pakket tickets. Ja, op dit eiland weten ze heel goed hoe ze alles uit jouw bezoek kunnen halen. Er is zelfs een prachtig ticket voor het mogen bewandelen van het pad dat van het noordelijke naar het zuidelijke deel voert. In het zuiden aangekomen een lekker drankje en minder lekker bord patat in de zon met uitzicht op het water. Waar zullen we slapen? Deze hospedaje ziet er wel aardig nieuw uit, nog niet helemaal af alleen. Hallo, jongeman, hoe heet dit hostel? Nog geen naam, ah. Dat mag de pret niet drukken, onze kamer en de badkamer zijn af, en daar gaat het om. ’s Avonds een heerlijke sundowner en pizza bij een zeer lief echtpaar in hun ietwat afgelegen maar oh zo gezellige restaurant. ’s Ochtends terug naar Copacabana. Een middagje vrij, hoera. Of? Neen, er moeten souvenirs gekocht worden. Yes, dat vind ik altijd zo leuk om te doen! Ach ja, gelukkig hebben we het nu in ieder geval achter de rug.

Zo, dat was het alweer, Bolivia. Een intensieve doch prachtige twee weken waren het. Meer tijd was mooi geweest, maar we hebben nog behoorlijk veel kunnen doen en zien zo. Normaal zou de blog hier stoppen. Want u weet: nieuw land, ander bestand. Maar niet deze keer! We rammen keihard door, met Peru in dit geval. Zie hier, meer leesvoer, twee-in-één. Een soort happy hour voor bloglezers, u boft! Ook veel plezier met het restant van het verhaal gewenst.

Vanaf Copacabana neemt een mens een bus naar Puno, Peru. Bij de grens even de welbekende stempels halen en wat Boliviaanse BOBjes omwisselen voor Peruviaanse solletjes en verder. Bij Puno kan men meer Titicaca-experience ondergaan, maar vanwege de tijd slaan we dat maar over. Ook in Peru hebben we namelijk slechts twee weken. Van Puno direct door naar Arequipa dus. Zes uur later, wat vertraging, het is al donker. Het door ons beoogde hostel bestaat niet meer, helaas. Dan maar die daar op de hoek. Kamer is prima, badkamer valt uit elkaar, kosten zijn laag. Even een hapje eten en dan naar bed. Slapen gaat helaas niet, in verband met een twintigtal asociale Chilenen die tot half zes doorzuipen en vooral hard schreeuwen op dakterras grenzend aan onze kamer. Er iets van zeggen resulteert helaas niet in begrip bij dit stel apen.

Een dagje Arequipa. Mooie gebouwen, gescheiden door kasseienstraten. Rond de stad torenen drie machtige besneeuwde vulkanen, die bij ons opstaan nog goed te zien zijn maar daarna snel achter een dek wolken verdwijnen. We bezoeken het enorme klooster van Santa Catalina. Veel kamers, interieur en andere overblijfselen bieden een inkijk in het leventje van de doorsnee non rond de zeventiende eeuw. We tikken nog wat kerken aan, alvorens plaats te nemen op een terras aan het grootse Plaza de Armas, geflankeerd door de imposante witte kathedrale basiliek. Ook erg mooi als de duisternis valt en de lichten aangaan.

Op naar de Cañon del Colca, ’s werelds eennadiepste kloof. Alleen de nabijgelegen Cotahuasi-kloof is dieper. Om er een beetje vroeg te komen met een directe verbinding, is een toeristenshuttle om drie uur ’s nachts een aardige optie. Doe die maar dan, slapen kan later wel. Er is in het transport wel tijd voor een goed ontbijt in Chivay en een stop bij Cruz del Condor. Alhier kun je samen met heel veel andere toeristen hopen dat een stel condors op de thermiek voorbij danst in den vroege. Warempel, ze komen nog langs ook. Maar geef mij maar die condor in Colombia, waar we met zijn tweeën van konden genieten in alle rust. De kloof wordt gekenmerkt door de vele terrassen, die er groen bij liggen zo aan het eind van het huidige regenseizoen. In Cabanaconde aangekomen dumpen we onze tassen, slaan proviand in en beginnen relatief laat (elf uur) te wandelen. Vanaf een mirador hebben we een wijds uitzicht over de diepe canyon. Vanaf hier zijn alle kronkelende steile paden goed zichtbaar, evenals onze eindbestemming voor vandaag, een oase, elfhonderd meter lager.

Op de benenwagen dus maar. Het tempo zit er goed in. Goed opletten voor losliggende stenen en ondertussen genieten van de steile bergwanden waarlangs we afdalen. De wand zit vol met immense hoge basaltkolommen, die tezamen de pijpen van een enorm orgel lijken te vormen. Elfhonderdmeter lager, aangekomen bij de rivier. Brug over en dan ... juistem, weer een stuk omhoog. De route splitst zich. Een kortere weg is mogelijk langs een privéterrein, mits er een drankje of hapje wordt gekocht bij de eigenaar. Een tweetal principiële Nederlandse wandelaars keert om en neemt de langere weg. Dit zijn wij uiteraard niet. Wars van dit soort sado-masochistische principes, kopen wij graag voor een eurootje een koud flesje cola en een shortcut. We passeren een paar dorpjes, veel rotsen en cactussen en komen uiteindelijk bij de oase aan. Een waterval, heel veel groen en palmbomen. Eigenlijk alles dat je bij een oase zou verwachten. Oh, en goedkope accommodatie met zwembaden, dat ook. Prima, een hutje met een bed, een gemeenschappelijk maal en koud bier. Nou, tel uit je winst. Even snel een verfrissende duik om het zweet af te spoelen, daarna een drankje en een potje kaarten terwijl de regen en het onweer opeens uit de lucht komen storten.

Weer omhoog langs de basaltkolomhemel de canyon uit. Vroeg op, in een poging terug te zijn voordat de koperen ploert de bergwand, en daarmee ons, in lichterlaaie zet. De presidentsverkiezingen zijn vandaag in Peru. Vier mannen en twee vrouwen strijden om het ambt, leve de democratie. Consequentie is dat iedereen moet stemmen in dorpen die blijkbaar op de route van onze bus liggen. Een hele volle bus dus. In Chivay bijkomen in de hot springs. Die zijn dan weer compleet leeg, vanwege diezelfde verkiezingen. Elk voordeel heb z’n nadeel, en andersom, zou er één gezegd hebben. Vanaf Chivay pakken we de directe toeristenbus naar Cusco. Een dure dienst, maar het scheelt vijf uur terug naar Arequipa en vanaf daar een nachtbus naar Cusco. Voor dat extra geld maken we toeristische stops, krijgen we snacks en hebben we als klap op de vuurpijl een zeer blije geit als gids. Het landschap is overwegend groen, met af en toe een besneeuwde piek die op de achtergrond een oogje in het zeil houdt.

Aankomst in Cusco. Wat een gezellige buurt. Laten we hier maar een hostel zoeken. Leuk, zo dichtbij alle restaurantjes, ik hoor het Marily nog zeggen. Vijf uur ’s nachts, de baslijnen van de diverse uitgaansgelegenheden worden louter overstemd door het dronken geschreeuw van een man en een vrouw die elkaar evident minder aardig vinden dan eerder op de avond. Meh, zegt Marily nu. Ander hostel, rapido! Dit blijkt geen probleem, een paar straten verderop kun je ’s nachts wel slapen. We kachelen wat door de stad en bewonderen de koloniale gebouwen, die veelal rusten op fundamenten van Inca-bouwwerken. Op de Plaza de Armas is een grote optocht bezig. Het is blijkbaar de verjaardag van de mercado. Dientengevolge aanschouwen we de carnavaleske klederdracht, muziek en dans van vele groenteboeren, kaasmeisjes en bakkerszonen. Het slagersgilde heeft zelfs haar eigen band.

Tijd voor een regelrecht hoogtepunt in mijn menig reisschema: Machu Picchu. Eerst zes uur rijden naar Hidroeléctrica. En ja, dat betekent waterkrachtcentrale. Puik werk, u gaat door voor de lama. Het is een nogal bochtige rit, waar de chauffeur overtuigend doorheen zwiert, onder begeleiding van zijn eigen trance-muziek. Je zit, gewillig of ongewillig, de gehele rit twirkend in je stoel. Aangekomen bij Hidroeléctrica mogen we een paar uur lopen richting Aguas Calientes. Aguas is alleen per trein of te voet te bereiken. De trein is buitensporig duur, dus dan maar de budgetvariant middels de benenwagen. Twee uur lang lopen we langs het spoor in de U-vormige vallei die Machu Picchu omlijnt. Onderweg zijn de eerste ruïnes al te zien, hoog bovenop de bergrug. Een goed gekozen plek voor een vijftiende-eeuws buitenverblijf voor elite-Inca’s (de voornaamste theorie over de functie van de stad).

Om kwart voor vijf ’s ochtends in de rij voor de eerste bus omhoog van Aguas naar Machu Picchu zelf. Het is druk, het wordt de tweede. De ruïnes liggen bij aankomst nog geheel in de mist. We vinden een mooi plekje aan de rand van één van de vele agriculturele terrassen en staren de mist tegemoet. Langzaam trekt deze weg en treedt het enorme complex naar voren. De locatie is spectaculair, aan alle kanten afgesneden door steile bergwanden en omringd door eerdergenoemde vallei. We hebben kaartjes voor Machu Picchu Mountain, een extra wandeling. Een uitzichtspunt halverwege biedt een mooi en ander uitzicht op de ruïnes. We maken de wandeling niet af, zodat we meer tijd hebben voor de stad zelf. Ondanks de hordes toeristen valt er genoeg te genieten als je zo tussen de gebouwen door loopt. De gladde muren met puzzelmotief, bestaand uit stenen die naadloos op elkaar passen, zijn fascinerende bouwsels. Religieuze gebouwen en huizen van nobelen kenden de meest verzorgde muren. Hoe gelikter de persoon, des te gladder zijn muur, zo luidt dan ook een oud Inca-gezegde. Sommige terrassen verdwijnen in de diepte van het ravijn; geen goede plek om over je ploeg of spade te struikelen. Nog een paar uur ronddwalen op deze indrukwekkende plek en dan vinden we het wel welletjes met die hordes selfie-vee. Busje naar benee en weer terugwandelen naar de waterkrachtcentrale. En niet vergeten af en toe een trein te ontwijken, want die rijden hier wel degelijk. Nog even een almuerzootje (lunch) scoren en dan weer de twirkmachine in richting Cusco. Zoef, zoef!

Terug in Cusco kopen we een prijzig kaartje voor nog eens een viertal ruïnes. Je kan er toch geen genoeg van krijgen, van die Inca-puzzelmuren. Met de bus naar de verstgelegen ruïne, Tambomachay, en dan via de andere drie, waaronder het enorme complex van Sacsayhuamán, terugwandelen naar Cusco. Een ontspannen half dagje hobbelen in een leuk groen landschap. Op de Plaza van Cusco wordt ondertussen weer eens gedanst. Het is ook werkelijk iedere dag feest hier. Feest? Hé, maar, hoe lang zijn we al onderweg? Tweehonderdvijftig dagen! 250! Hoera! Wederom een prestatie om trots op te zijn. Niets dan lof. We willen dit vieren met een stukje taart met 250 kaarsjes erop, maar dat blijkt nergens verkrijgbaar. Dan maar een overheerlijke pizza en een biertje. Hmmm, smikkelen maar.

We laten Cusco achter ons en maken ons op voor het laatste avontuur van deze vakantie: Huaraz en de Cordillera Blanca. We hebben een goedkoop ticket naar Lima gevonden, nauwelijks duurder dan de bus die er ruim twintig uur over doet. Vanaf Lima een luxe nachtbus. Onze VIP-plekken bieden toegang tot de VIP-lounge (lees: een grote stoel en veel cola) en een extra ruime stoel in de bus. Dat ligt lekker. `Sir, sir!’. `¿Qué? `1 minute’. Wat, zijn we er nu al? Nee, ik lig zo lekker, nog een rondje , chauffeur! Ons eerste dagje in Huaraz bestaat uit ontspannen en lezen over de dagwandelingen die we de vier dagen hierna willen doen. Het is nog regenseizoen, dus hopen op goed weer om het prachtige gebergte te kunnen bewonderen. Na uitvoerig geïnformeerd te zijn door de mensen in ons hostel weten we wat ons te doen staat.

Eerste wandeling, met de taxi omhoog naar Laguna Llaca. Vandaar een rondje om het meer en de bijbehorende gletsjer, en dan terug te voet. Om vijf uur ’s ochtends vertrokken, om zes uur is het nog strakblauw, daarna niet meer. Een mooie en ontspannen wandeling in een mooie vallei, maar het meer oogt grauw zo onder dit wolkendek en van de gletsjer wordt niets vernomen. Morgen opnieuw proberen. En wat voor probeersel, de mooiste en populairste dagwandeling in de regio, Laguna 69. Neen, de naamgeving heeft niets met fellatio te maken, gij deugniet. 2,5 uur rijden, hopelijk houden de wolken zich koest. En dat doen ze. Het begint al goed als in de buurt van de ontbijtplek Huascarán opdoemt, met 6768 meter boven zeeniveau Peru’s hoogste berg. Wat een baas. Even verderop begint de wandeling, door een mooie vallei met achter ons dus voornoemde berg en voor ons meer reuzen met sneeuw erop. Het voordeel van het regenseizoen: alles is groen, dus extra feest als de zon wel schijnt. Zoals vandaag dus, joechei. Lekker puffen bergop, langs watervallen en meer vergezichten. Na slechts 2,5 uur komen we dan bij het toetje, Laguna 69 zelf. Wauw. Melkblauw water omzoomd door steile wanden, waarlangs watervalletjes het smeltwater van de bovenliggende brede gletsjer afvoeren. Heerlijk lunchen met ciabattabroodjes die we in Huaraz hebben gekocht. Een aangename verrassing om in Zuid-Amerika brood te eten dat wel lekker smaakt, we wisten niet dat dát kon. Terug langs dezelfde route, nog steeds mooi. Voor dit soort wandelingen waren we naar Huaraz gekomen. De dag erna nemen we een rustdag. Lekker hangen, voetbal kijken en je door de opvallend drukke en levendige straten van Huaraz wurmen. Laatste dag, nog een mooie op het program: Laguna Churup. Wederom vijf uur ’s ochtends weg om de kans op zon te vergroten. En weer is het raak. Als we na een paar uur wandelen bij het meer komen is het nog steeds wolkeloos. Een steile klim verder ligt het zusje van Churup, Churupita. Beide meren kenmerken zich door prachtige reflecties van de omliggende rotswanden. Fijn zo. Ondertussen komen er meer en meer wolken, maar dat mag de pret niet drukken. Volgegeten met de inmiddels welbekende ciabatta’s kachelen we voldaan naar benee. De wandeling eindigt in een groene vallei met landelijke taferelen (lees: boerderijdieren, veel bloemen en mensen in kleurrijke klederdracht) en voldaan rijden we in een colectivo terug. Zo, dat was een geslaagde uitstap. Ik zou hier graag een berg beklommen hebben, maar daar was ditmaal geen tijd voor helaas. Misschien een keer terugkomen in het droge seizoen en dat uitproberen, er zijn hier nog genoeg bergen en landschappen te bewonderen.

Voor nu, douchen, eten en wachten op de nachtbus die ons naar Lima zal brengen. Daar wachten op het vliegtuig dat ons terug zal brengen naar Colombia. Want daar waren we voordat we op vakantie gingen. Zucht, de vakantie is alweer voorbij. Maar wat was het geweldig! Een highlightshow door Bolivia en Peru in een bij vlagen wat straf tempo, maar we hebben ons kranig geweerd. Als beloning nog twee weken zon en zee pakken aan de Caribische kust van Colombia en Panama, en dan ... Ja, dan is het toch echt zover. Ongelofelijk maar waar. Ik krijg de letters bijna niet op papier. Dan is het tijd om ... wat? ... naar ...  huis ... te ... gaan. Oh, maar dan kunnen we jullie weer zien. Das dan toch wel weer leuk, toch? Tot snel!

Foto’s

4 Reacties

  1. Mama Empakai:
    22 april 2016
    Wat een leuk begin van de dag: mail openen en de (voor)laatste? blog vinden! In welke superlatieven kan ik me nu nog uitdrukken na het zien van deze serie foto's?! Wat dat betreft maar goed dat jullie gauw thuiskomen, LOL! Zonder gekheid, ik zie zó uit naar jullie komst!
  2. Maite:
    22 april 2016
    Wat een leuk verhaal weer! Ongelooflijk....EDGAR! Heeeeel veel zin om jullie weer te zien!

    Dikke knuffel,

    Jezus
  3. Anna van Yperen (aardwetenschappen):
    22 april 2016
    Fantastisch. Hilarisch beschreven! Ja, ik zat ff lekker te SOGgen. Op mn 29e. Veel plezier nog met jullie laatste restje vakantie. Wat een toffe reis...!
  4. Susanne:
    24 april 2016
    Wat een heerlijke blog. Wederom fantastisch om te lezen. Mijn lijstje met reisbestemmingen wordt op deze manier alleen maar langer. Geniet van de laatste 2 weken. Tot snel. Dikke zoen.