Eerste halte – Maleisië (Peninsula)

6 september 2015 - Kuching, Maleisië

Ja ja, daar is ie dan, het eerste reisverhaal. We hebben na drie weken het hoofdeiland van Maleisië verruild voor Borneo (Kuching om precies te zijn). Il pleut, een goed moment om verslag te doen. Zo te zien is het wel wat lang geworden. Samenvatting: we hebben het erg naar ons zin. Zie ook de foto's.

9 Augustus tot 2 September, 2015

Schiphol, 12:45, 9 augustus, 2015. Het moment is daar. Tijd om immens lang op vakantie gaan. Hoera!  Geen idee hoe dat is, om zo lang achtereen op reis te gaan, maar we gaan het meemaken. Hoogstwaarschijnlijk is het een zeer goed plan. Wij hebben er zin in! Eerste halte: Maleisië. Een soepele vlucht brengt ons in Kuala Lumpur. Ons hostel ligt midden in Chinatown. Heerlijk, de vele geuren, kleuren, herrie en kleine tempels, overal verspreid door de stad. Er wordt gelijk een aanval gedaan op de lokale cuisine. Hier met die noodles! Er blijkt een gratis bus rond te rijden in de stad, waarvoor niets dan lof; die nemen wij als budgetpackers uiteraard graag. Bestemming is de wijk Bukit Bintang, voor een overschot aan te grote en te dure airco-winkelcentra (daar houden ze van in Azië) en meer lekker eten langs Jalan Alor. Ik (Ralph) bestel een veel te heet gerecht met meer pepers dan rijst. Oeps. Dat zal vast niet de laatste keer zijn. Gelukkig is er overal Tiger-bier om de pijn mee te verzachten.

Het prettige aan Kuala Lumpur is dat het centrum relatief klein is en derhalve goed te belopen. Verder bezoeken we o.a. de botanische tuinen en het Islamic Arts-museum. Het grote vogelpark middenin de stad is ons te duur; wel zien we een enorme hornbill en een aantal langstaartmakaken. De wereldberoemde Petronastorens, die de skyline van KL definiëren, staan uiteraard ook op de rol. Indrukwekkend gebouw en dito uitzicht, met strakblauwe lucht. Nog beter is het vanaf de SkyBar in het tegenoverliggende Trader’s hotel, vanwaar je een briljant uitzicht hebt op de torens en omgeving. ’s Avonds is het vast nog beter, en we besluiten er terug te gaan. Met wat geluk scoren we een plek aan het raam. Het is Ladies Night én happy hour, dus ook nog gratis c.q. goedkope drank. De voetjes gaan ook nog even van de vloer op de dansvloer naast het zwembad. Goede tent!

Tijd voor wat attracties buiten de stad. Eerst de Batu Caves. Die vallen ons wat tegen. Ja, het zijn grote grotten en ja, er staat een heel groot goudkleurig Hindu-beeld naast de trap. Maar de buitensporige rotzooi die de Hindu’s naast hun eigen tempel laten liggen, reisgidsen die de al veel te brutale makaken voeren met bakjes jam en de hordes achtelijk selfiestickvolk op de trap, maken dit een beetje een treurige aangelegenheid. Een stuk beter is de Buddhistische Thean Hou-tempel, een oase van rust met uitzicht op de stad. Een tropische stortbui valt ons ten deel; een taxirit bespaart ons een natte broek.

We pakken de bus naar Tanah Rata, gelegen in de theeplantages van de Cameron Highlands. Wat is het hier groen! De lagere temperatuur is een prettige afwisseling na de tropische klamheid van de grote stad. Uitermate geschikt voor een aantal mooie wandelingen door en langs de theeplantages en uiteraard een kopje van de lokale trots hier en daar. Die thee smaakt overigens exact hetzelfde als bij ons, maar dit geheel terzijde. Beide avonden dineren we bij Koreaans restaurant KouGen, met heerlijk eten en een ober/eigenaar die sprekend lijkt op de Koreaanse broer van Marily’s oom Harry. Ons sporthart halen we  op bij een voetbaltoernooi van het electriciteitsbedrijf Tenasa National. We besluiten onze favorieten aan te moedigen, samen met de groep trommelaars op de tribune. Uiteraard zijn dit de winnaars; in dit soort klimaat moet je natuurlijk wel een mooiweersupporter zijn. De finale wordt beslist door een vangaaltje van de winnende coach, die vlak voor het eind van de reguliere speeltijd zijn jonge talentvolle keeper in het veld zet en deze prompt twee penalties ziet keren. Welk een meesterlijk inzicht! Deed Danny Blind maar zoiets slims, maar helaas, die kan natuurlijk niets. Misschien moeten we nog maar vier maanden langer weg blijven, als Oranje het EK toch niet haalt ...

De eerste echte jungle van deze reis is die in Taman Negara National Park. De drie uur durende boottocht naar Kuala Tahan is prachtig; onderweg zien we o.a. buffels in de rivier. We verblijven in Mat Leon Village, een rustige accommodatie buiten het dorpje, met uitzicht op de rivier en gerund door een schattige familie. Onze eerste wandeling is er gelijk één om te onthouden. We vertrekken ’s ochtends vroeg voor een wandeling van slechts 9 km; aan het eind van de trail worden we opgepikt door een boot. De eerste paar kilometers gaan voorspoedig; veel verschillende bomen, planten en insecten. Een enkele eekhoorn. Warm doch vermakelijk. Maar daarna duurt het toch wel erg lang voordat er een bordje komt met het aantal afgelegde kilometers. Het is inmiddels heuveltje af, beekje door, heuveltje op. Lekker zweten. Marily is niet blij. Na 5,5 uur komen we weer een bordje tegen; een snelle rekensom leert ons dat we in de afgelopen vier uur slechts vier kilometer hebben afgelegd. Ja doei, zo dik zijn we nu ook weer niet! Marily roept dingen als “Ik ga nooit meer in een jungle wandelen!” (Dat is natuurlijk onzin als je bijna negen maanden in de tropen op vakantie gaat. We gaan nog heel heel vaak in de jungle wandelen, Marily! Ghe ghe. Dit lijkt echter niet het ideale moment om dit te vermelden, dus ik houd wijselijk mijn mond). Daarna gaat het opeens snel, 2 km afgelegd in 20 minuten. Dat klopt ook niet, maar we zien het door de vingers. Een brug is in zicht. En dan een boot. Oh, wat kan zitten fijn zijn. ’s Avonds gaan we op night safari. Papa achter het stuur, een zoon of neefje met spotlight op het dak en wij samen met een Oostenrijks echtpaar achterin de pick-up truck. Tijdens een avontuurlijke rit zien we veel vliegende eekhoorns, een vliegende lemur, een slow loris met bambi-ogen uit het boekje, vleermuizen en een aantal wilde katten.

Na onze inspanningen in de jungle is het tijd om onszelf te belonen met een tropisch eiland: Perhentian Kecil. Een oud-teamgenoot van Marily, Myrthe, en haar vriend Koos werken daar als divemaster en verwelkomen ons. We nemen voor de verandering eens Westers voedsel (burgers en patat), slaan een fles `monkey juice’ in (de lokale rum) en gaan naar een zogenaamde Snorkeltest. Een soort van ontgroening voor mensen die hun divemastercursus afronden. Komt erop neer dat de persoon in kwestie heel veel shots en viezigheid krijgt toebedeeld. Zou niet misstaan tijdens introweekend. Het lijdend voorwerp van de avond, een kettingrokende Canadese genaamd ‘Big D’, met een grote mond en dito boesem, ondergaat het allemaal met veel vreugde. Daarna voetjes van de vloer in de Monkey Bar. De volgende dag kent dientengevolge een wat langzame start. Slapen, eten, lezen, slapen, het leven is zwaar. Tijdens een snorkeltour zien we een aantal dikke vette turtles. Eén besluit vlak naast ons een luchtje te gaan scheppen. Cool! Mijn rug is wel gelijk stevig verbrand, minder cool. Het strand (Long Beach) is heerlijk; ondiep lichtblauw water, er is amper golfslag en wit zand is in overvloed, zonder tussenkomst van stenen, koraal of andere tenensnijders. Ik maak een tweetal duiken met Myrthe als divemaster. Heerlijk om na 2,5 jaar (sinds Honduras) weer te duiken! Veel verschillende vissen, de visibility is helaas wat minder. Tijdens een pubquiz strandt ons Nederlandstalige dreamteam op de vierde plek en derhalve net buiten het prijzengeld. De laatste dag wordt gevuld met meer eten, zwemmen en niets doen. Hmmmm.

Zo een tropisch eiland smaakt naar meer, vandaar dat we doorreizen naar Pulau Kapas, een klein eilandje langs de oostkust. Het strand is hier nog veel kleiner en de accommodatie kleinschaliger. Wat een rust. Het leven is overzichtelijk. De hoofdactiviteit is snorkelen en anemoonvissen (heul veul Nemo’s) proberen te filmen met de GoPro. Driemaal per dag eten we bij het goede restaurant van Kapas Beach Chalet (we slapen zelf bij Ombak). We realiseren ons dat ik jarig ben. Wat een feest! Tijd voor bananencake. We kajakken naar Pulau Gemia, waar meer gesnorkeld wordt. Ik doe mee aan een beachvolleybalwedstrijd. Het niveau ligt wat hoger dan ik gewend ben van eerdere vakanties; in plaats van dikke toeristen doen er allemaal ingespeelde locals mee. De smashes vliegen me om de oren. Een 0-2 achterstand wordt op karakter omgebogen in een 3-2 zege (of was het door inbreng van de beste speler van het eiland?). ’s Avonds vliegen er enorme vleermuizen rond op het strand; het blijken Maleisische flying foxes te zijn. Het is al dagen bewolkt, maar stiekem is dat wel fijn; het water is warm genoeg en het scheelt weer een verbrande rug.

We verruilen het eiland weer voor de grote stad: een nachtbus brengt ons naar Singapore. Ons hostel (Inncrowd) biedt een gratis tour door de stad aan per ... step! Van 18:00 tot 22:30 leidt een enthousiaste gids ons 14 km lang door shopping malls, langs moskeeën, de baai en parken. Wat een topmanier om de stad te leren kennen, echt een aanrader. Ook bezoeken we een aantal lichtshows, één in futuristische supertrees in Gardens by the Bay en één in Marina Bay, met uitzicht op de wolkenkrabbers van het zakendistrict. De ene lichtshow brengt een chauvinistische ode aan Singepore, de ander placht gezinsleven –en uitbreiding aan te moedigen (Singapore kent veel immigranten maar heeft één van de laagste geboortecijfers ter wereld). De volgende ochtend vertrekken we vroeg naar de Singapore Zoo, naar verluidt één van ’s werelds beste dierentuinen. Het is inderdaad een hele mooie tuin, met veel mooie verblijven, vooral voor primaten, maar ook hier is niet voor ieder dier een ruim hok weggelegd. We besluiten ook de geroemde orchideeëntuin met een bezoek te vereren. We zien heel veel bloemen, maar weten het nu echt zeker: aangelegde tuinen zijn niet ons ding. We maken een boottocht langs de kades van het oude Singapore en struinen door Chinatown en Little India. Heerlijk om zo met alle tijd van de wereld rond te slenteren in deze drukke, gezellige wijken. Met de goede herinnering van de skyline van KL nog in het achterhoofd, besluiten we ook in Singapore een bar op hoogte op te zoeken. Het hotelcomplex van Marina Bay Sands, drie torens met bovenop een structuur in de vorm van een schip, lijkt hiervoor ideaal. Bovenop is een infinitypool met uitzicht, maar dit is helaas voor gasten van het extreem dure hotel. Andere opties zijn een observatiedek (23 Singapore dollar pp, ofwel 14 euro, geen pils) en de SkyBar waarvoor beneden bij de lift een rij staat. Dat is niet okee. We besluiten bij één van de andere torens op de keycard van een hotelgast mee te liften (letterlijk) en komen zo bij de FlightBar, op het dak van deze toren. “57th floor, please”. Act like you belong. Getooid in onze beste kleren (in mijn geval: bergschoenen, outdoorbroek en ongestreken hemdje) lukt het ons om binnen te komen. Een halve liter bier kost 20 dollar; goedkoper dus dan het observatiedek en je krijgt nog pils ook. Kijk, dat is het betere werk. En wat een uitzicht, genieten!

Weer terug naar Maleisië, om national day (31 augustus) te vieren in Melaka, een oude koloniale stad die bezet is geweest door de Portugezen, ons Hollanders en afsluitend de Britten. Het meest in het oog springende bouwwerk is het rood gekleurde Stadthuys, dat fijntjes herinnert aan de gloriedagen van de VOC en ons imperialistische kikkerlandje. Ons hostel ligt op een rustige plek in Chinatown langs de rivier. Sowieso is Melaka, of in ieder het geval het oude centrum, een gemoedelijke en gezellige plek. Tijdens National day wordt de Maleisische onafhankelijkheid van de Britten (in 1957) gevierd. De dag wordt ’s nachts ingeluid met vuurwerk, en ’s ochtends is er een ellenlange parade, waar zo te zien iedereen behalve wij aan meedoet. We bezoeken tal van musea en hangen goed de toerist uit. Melaka is wel zeer toeristisch en wordt vooral in het weekend overspoeld met Aziatische vakantiegangers. Zoals het goede Nederlanders betaamt, besluiten we een fiets te huren. We bezoeken o.a. de floating mosque (masjid) en doen ons te goed aan de lokale Nyonya cuisine. Volgens mij komt het beeld naar voren dat we alleen maar aan het eten zijn. Dat klopt. Het is ook zo lekker!

Zo, dat was het eerste hoofdstuk. Als u het tot hier gelezen heeft, mijn complimenten. Het gaat ons verder goed, we zijn gezond en eten genoeg ijsjes. We blijven overal relaxt lang hangen. De Maleisiërs zijn aardig en behulpzaam, de bussen rijden op tijd, de zon schijnt, wat wil je nog meer. Enige kanttekening is het landschap in het algemeen, vanuit de bus bezien. Dat wordt gekenmerkt door danwel stedelijke gebieden danwel de vele palmolieplantages. De typische keerzijde van ontwikkeling? Enfin, het waren erg fijne weken, en wat ons betreft smaakt dit alleen maar naar meer! We zijn nu op Borneo en doen hopelijk over een paar weken weer verslag. Foto’s staan ook ergens op deze blogpagina. Selamat tinggal!

Foto’s

2 Reacties

  1. Mama Empakai:
    16 september 2015
    Meteen na thuiskomst uit Zuid-Afrika jullie reisverhaal gelezen. Heel leerzaam en vooral oneindig geestig, heerlijk! Ik zie jullie voor me!
    De foto's ga ik nog uitgebreid bekijken. Eens zien of de nieuwe camera voldoet. Verdere reactie volgt per mail. Baadaye na safari njema tena!
  2. Pim:
    17 september 2015
    Beste reizigers,

    Eergisteren terug gekeerd van vakantie en pas nu heb ik jullie eerste verhaal over Singapore en Maleisië kunnen lezen. Het is even wachten maar ik moet toegeven, het is de moeite waard want het leest ontzettend leuk weg. Ik merk dat er in deze eerste fase van de reis nog strak op budget wordt gestuurd en er kostenbewust wordt gehandeld. Mooi dat de euro sinds jullie vertrek weer wat sterker is geworden. Ik zie met plezier uit naar het volgende verhaal. ik verwacht dan ook wat meer foto's van flora en fauna te kunnen bewonderen.
    Enjoy,
    PD